Diabetes in beeld

 

ENSCHEDE – Een paar keer spuiten en regelmatig bloedsuiker checken. Voor Erik Willemen (21) zijn dit sinds zijn zevende jaar dagelijkse handelingen, waar hij amper nog bij stilstaat. Zijn suikerziekte begon echter toch een rol in zijn leven te spelen toen ook zijn twee jongere broers diabetes type 1 bleken te hebben. Zou het dan toch erfelijk zijn; hun vader heeft immers type 2? Op zoek naar het antwoord op deze vraag trok de student technische geneeskunde er op uit met zijn videocamera…

Dr. Bart Roep, diabetesonderzoeker bij de afdeling Immunohematologie en Bloedtransfusie van het Leids Universitair Medisch Centrum, gaf meteen gehoor aan zijn spontane actie en hielp de gedreven student uit zijn droom. „Laten we alle misverstanden uit de wereld helpen: suikerziekte is niet per definitie erfelijk. Hooguit de gevoeligheid voor diabetes is overdraagbaar.” 

Ook heeft Erik de camera genadeloos op zijn broers gericht toen ze samen aanschoven voor de avondmaaltijd bij hun ouders. De jongste, Jim, grapt: „Jij een shotje, ik een shotje”, terwijl ze de naaldjes in hun buik zetten. „Ja, daar komt het wel op neer”, antwoordt Erik nuchter. 

De Hengeloër raakte al vrij snel gewend aan het leven met zijn ziekte. Maar die kreeg toch een andere betekenis toen bij zijn twee en drie jaar jongere broers rond hun veertiende ook diabetes werd gediagnosticeerd. En ook vader Sjef heeft diabetes, maar dan type 2, de zogeheten ouderdomssuiker. „Ik vond het wel opvallend, maar kon het nog geen plek geven. Dat kwam pas tijdens mijn studietijd.”

Oplossing

Hij kon maar niet kiezen wat hij wilde gaan studeren, iets technisch of iets medisch. Uiteindelijk koos hij voor technische geneeskunde aan Universiteit Twente. „Het beste van beide. Misschien kan ik ooit bijdragen aan een oplossing voor deze ziekte”, aldus de derdejaars student.

Toen hij op internet een oproep zag voor nieuwe Young Voices-leden op het diabetesforum twijfelde hij geen moment. Young Voices is een panel bestaande uit jongeren met diabetes, die de wereld willen vertellen wat suikerziekte is. Niet alleen richting de directe omgeving als vrienden, ouders en bekenden, maar ook kinderartsen, ziekenhuizen en behandelteams worden aangesproken. Want de ziekte is een wereldwijd probleem. Alleen al in ons land hebben zo’n 800.000 mensen suikerziekte en naar verwachting worden dat er in 2025 maar liefst 1.3 miljoen. 

„We vergrijzen immers en leven steeds ongezonder. Daarom begrijpen veel mensen niet dat ook ík suikerziekte heb: jong, gezond, want ik rook niet, eet redelijk gezond en sport. Maar dat is nu precies het verschil tussen type 1 en type 2. Mijn lichaam maakt zelf helemaal geen insuline meer aan, omdat het afweersysteem per ongeluk de cellen die insuline aanmaken heeft vernietigd. Bij type 2 heeft het lichaam simpel gezegd moeite met het opslaan van glucose.” Hij neemt zijn ouders dan ook niets kwalijk. „Ze kunnen er niets aan doen, het is stom toeval dat alle drie hun kinderen deze auto-immuunziekte hebben.”

Ook hen heeft Erik geïnterviewd voor zijn videodagboek. Zijn vader Sjef vindt het ronduit „klote” dat zijn zoons zijn belast met deze ziekte. „Ik begrijp wat voor impact dit voor een kind heeft. Het halen van je rijbewijs, de keuze voor bepaalde beroepen, hun sociale leven…” overpeinst hij. Ook moeder Jeanette realiseert zich dat de jongens geen ontspannen jeugd hebben. „Suikerziekte speelt altijd een rol en jullie zullen daarin je weg moeten vinden.”

Erik haalt zijn schouders op. „Het valt ook wel weer mee, hoor. Ik weet immers niet beter. En er is goed mee leven. Ik ben er aan gewend sinds mijn jeugd. Het hoort zo bij me, ik weet trouwens niet eens meer hoe ik reageerde toen ik hoorde dat ik suikerziekte had. Denk dat ik toen niet eens begreep wat dat betekende.”

Hij herinnert zich nog wel dat hij in bed had geplast en steeds dorst had. Voor zijn ouders, beiden huisarts, een teken aan de wand. Een testje met een urinestrip in de spreekkamer wees uit dat Erik waarschijnlijk diabetes had. Pas onderweg naar het ziekenhuis sloeg de schrik bij hem toe. „Ja, ik moest huilen, dat weet ik nog wel. Kon ook meteen een week in het ziekenhuis blijven!” Daar leerde de kleine Erik meteen hoe hij moest spuiten. „Dagelijks, twee keer per dag, in mijn benen. Later, en nu ook nog, vier keer, maar dan in mijn buik. Op school wist iedereen het meteen. Zou ook raar zijn als dat niet zou opvallen”, lacht hij. „Nou ja, en als mijn suiker iets te hoog was, ging ik gewoon wat rondjes om het schoolplein rennen. Met een chronische ziekte leer je snel te leven, hoor!”

bron: Telegraaf 4 mei 2010

 

Kijk naar het videodagboek van Erik Willemen: